Sprookje: de boekweit en de zomereik

Sprookje: De boekweit en de zomereik

Dikwijls zie je, wanneer je na een onweer langs een akker loopt waar boekweit groeit, dat het zwart is geschroeid alsof er een vuurgloed overheen gegaan is, en de boer zegt: “Dat komt van de bliksem!” Jawel, maar waarom? Ik ga nu vertellen wat een mus mij heeft gezegd, en de mus heeft het weer van een oude eikenboom uit Drenthe gehoord, die aan de rand van een een boekweitakker stond. Waar hij nu nog staat. Het is zo’n eerwaardige, grote eik, met talloze dikke takken die tot bijna op de grond reiken.

Op alle velden in de omtrek groeiden koren, rogge, gerst en haver. Die heerlijke haver die er als hij rijp was uit zag als ontelbare gele kanaries op een takje. En het koren, zo prachtig, hoe zwaarder het was hoe dieper het nederig zijn kpje boog. Maar er was ook een akker met boekweit en die akker lag vlak naast de oude zomereik. De boekweit stond trots overeind met zijn roze bloemetjes mooi als appelbloesems.

“Wat zijn wij mooi om naar te kijken he, eik?” Zei de boekweit vaak en als de vogels rustten op de takken van de boom. En de bijen zoemden vrolijk hoe heerlijk de honing zou zijn die ze gingen maken van de boekweitbloemen.

Het was augustus en de lucht was warm in Drenthe. Aan de horizon trilde de boekweit in de hete namiddag en de vogels hielden zich stil. Plotseling stak er een verschrikkelijke wind op. Hij blies de zon weg en de takken van de eik kraakten en zuchtten. De vogels kropen dicht tegen de stam en de bijen maakten dat ze snel naar hun raten vluchtten.

In de omliggende velden bogen de haver en de rogge bang hun hoofdjes, net als de bloemen langs de weg, die hun blaadjes vouwden. Maar de boekweit had nog nooit zoiets gezien. De lucht werd donkergrijs en daarna pikzwart. Nieuwsgierig bleef de boekweit rechtop staan, benieuwd wat er ging komen.

“Buig je hoofd als wij!” zeiden de bloemen.
“Maar dan zie ik niet wat er gebeurt!” Riep de boekweit boven de fluitende wind uit.
“Buig je hoofd als wij!” riep het koren, “daar komen de donderwolken met hun vuurtongen!”
“Donderwolken? Vuurtongen? Dat moet fantastisch zijn!” juichte de boekweit opgetogen.
“Sluit je bloemen en sluit je bladeren!” zei de oude eik. “Kijk niet naar de bliksem wanneer de wolk splijt, zelfs mensen durven dat niet.”
“Oh, ik kan niet wachten! zei de boekweit. En vol verwachting aanschouwde hij het spektakel. Het was alsof de hele wereld in één vuurgloed stond, zó bliksemde het.

Toen het onweer voorbij was stonden de bloemen en het koren in de stille, schone lucht, verfrist van de regen, maar de boekweit was door de bliksem pikzwart geschroeid. De hommels kwamen uit hun raten en de oude eik schudde zijn takken. Er vielen grote waterdruppels van de groene bladeren, alsof de boom huilde, en de mussen vroegen: “Waarom huil je? Het is hier zo heerlijk, kijk hoe de zon schijnt, hoe de wolken drijven, ruik je de geur van bloemen en struiken niet? Waarom huil je, oude eik?” Maar de eik mistte zijn nieuwsgierige vriend. En de bijen zoemden verdrietig over het verbrandde veld. Totdat een meisje langs het veld liep…

“Dag hommels! Dag eik! Wat kijken jullie treurig. Het is heerlijk weer! De zon schijnt en het fijnste… de boekweit is klaar om geoogst te worden!” Verbaast zoemden de hommels om het kind heen, en de eik boog zijn takken extra ver omlaag om haar te horen spreken.

“Kijk!” Riep zij verrukt, en ze stopte een zwart zaadje in haar mond. “Treur niet, de boekweit is niet verbrand zoals jullie dachten. De boekweit wordt zwart als hij klaar is. Zo dadelijk komt mijn moeder, en mijn opa en mijn oma, en ook mijn vader en mijn broertjes en zusje zullen hier zijn. We houden een groot oogstfeest en eten boekweitpannenkoeken! We zullen de tafels hier onder de boom zetten eik, zodat ook jij er bij kunt zijn. En bijen, ga vlug jullie honing halen! Die smaakt heerlijk op mijn pannenkoek!”

En die middag was het feest. En tot diep in de avond werd er gegeten en gedanst in het zwarte boekweitveld.

 

Dit sprookje is geschreven door Jorine van Nifterik, en grotendeels gebaseerd op het sprookje De Boekweit, van Hans Christian Andersen.